Ghislane, Vol Verwachting – Kerst 2022
Inleiding
Lieve mensen, van harte welkom.Ik weet niet hoe dat voor u is, maar voor mij kan het wel verschil maken wat voor bijbelteksten we te horen krijgen in een viering. Soms zijn er van die teksten die me niet direct inspireren, waar ik moeite mee kan hebben. Dat heb ik bv sterk bi j de teksten die aan het eind van het kerkelijke jaar worden gelezen, vaak wat dreigend, somber van toon…… Maar er zijn ook teksten die me direct ráken, die me ahw enthousiast maken. En- thou- siast, een woord uit het Grieks, dat letterlijk ‘in-God-zijn’ betekent. Dát kunnen bijbelteksten dus teweeg brengen bij ons: dat wij ‘in God zijn’. Daar heeft Jezus het ook over vandaag, over ‘in God zijn’ = onlosmakelijk diep verbonden met Hem. Laten we vandaag eens zó naar de teksten luisteren, of wij erdoor geráákt worden, of wij erdoor ‘in God’ terecht komen? Maar laten we nu eerst even stil worden, helemaal zoals we zijn, en ruimte maken in ons hart, om te kunnen ontvangen wat God onze Vader ons wil geven in deze viering…
D I E N S T V A N H E T W O O R D
Eerste lezing: Handelingen van de Apostelen 9, 26-31
In die tijd deed Paulus, in Jeruzalem aangekomen, pogingen zich bij de leerlingen aan te sluiten, maar allen waren bang van hem omdat zij niet konden geloven dat hij een leerling was. Barnabas trok zich zijn lot aan, bracht hem bij de apostelen, en verhaalde hun hoe hij onderweg de Heer gezien had, en dat deze tot hem had gesproken, en hoe hij in Damascus vrijmoedig opgetreden was in de naam van Jezus. Voortaanging hij in Jeruzalem geregeld met hen om, terwijl hij onverschrokken optrad in de naam de Heer. Hij sprak en disputeerde met de Hellenisten. Dezen probeerden hem te vermoorden. Toen de broeders dit te weten kwamen, brachten zij hem weg naar Cesarea, en lieten hem naar Tarsus vertrekken. Nu genoot de kerk in heel Judea, Galilea en Samaria vrede; zij werd steeds meer bevestigd in de vreze des Heren, en nam gestadig in aantal toe door vertroosting van de heilige Geest.
Tweede Lezing: 1 Johannes 3,18-24
Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes
Vrienden, Wij moeten niet liefhebben met woorden en leuzen maar met concrete daden. Dat is onze maatstaf; daardoor krijgen wij de zekerheid dat wij thuishoren bij de waarachtige God. Dan mogen wij ook voor zijn aanschijn ons geweten geruststellen ook als het ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en Hij weet alles. Dierbare vrienden, daar ons geweten ons dus niet hoeft te veroordelen mogen wij vrijmoedig met God omgaan; wij krijgen van Hem alles wat wij vragen omdat wij zijn geboden onderhouden en doen wat Hem aangenaam is. En dit is zijn gebod: van harte geloven in zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben zoals Hij ons bevolen heeft. Wie zijn geboden onderhoudt blijft in God en God blijft in Hem. En dat Hij in ons woont weten we door de Geest die Hij ons gegeven heeft.
Evangelielezing: Johannes 15, 1-8
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, snijdt Hij af; en elke die wel vrucht draagt, zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen. Gij zijt al rein dank zij het woord dat Ik tot u gesproken heb. Blijft in Mij dan blijf Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft terwijl Ik blijf in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets. Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij weggeworpen als rank en verdort; men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur en ze verbranden. Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen. Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt dat gij rijke vruchten draagt; zo zult gij mijn leerlingen zijn”.
Overweging
Het is toch zó fascinérend, om te zien hoe prachtig Johannes zijn evangelie in elkaar heeft gezet. Ik krijg dan ook altijd zo sterk het gevoel, dat het klòpt wat hij zegt. Hij zegt het op zó’n manier dat de waarheid ervan haast zíchtbaar wordt, als het licht van de zon, dat ineens de hemel openbreekt….
In het evangelie van vandaag horen we Jezus zeggen: “Ik ben de ware wijnstok”. We hebben die ‘Ik ben”- woorden meer gehoord. U kent ze vast wel, om er een paar te noemen: “Ik ben het Licht der wereld”, “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”, vorige week hoorden we nog “Ik ben de goede herder”….De eerste keer, dat Jezus zo’n “Ik ben”-woord uitspreekt zegt Hij “Ik ben het brood des levens”. En nu vandaag (als zevende en laatste) horen we “Ik ben de ware wijnstok”. Het voert te ver om die zeven ‘Ik ben” – woorden helemaal uit te gaan werken. Maar hoort u, dat in die eerste keer en nu in die laatste keer genoemd wordt, wat zich bij het Laatste Avondmaal voltrekt? Dát zegt Jezus ons in deze “Ik ben”-woorden, dat Hij dát is: brood en wijn = eten en drinken. Het valt onder de fysieke veiligheid, de eerste basisbehoeften van de mens, eten en drinken. Maar het gaat hier niet zó maar over wat brood en wijn: “Ik ben het brood des levens “, en “Ik ben de ware wijnstok, en mijn Vader is de wijngaardenier” : het is niet zo maar wat brood en wijn, het is het lichaam en bloed van Christus, wat we in iedere Eucharistieviering vieren, en waardoor we ook straks vandaag de communie kunnen ontvangen. En het verbindt ons dóór Christus direct aan Zijn Vader, de wijngaardenier. De diepe betekenis daarvan is, dat hoe meer een mens gevoed wordt door de levenskracht van God, hoe inniger hij zijn verbondenheid met de Vader en de Zoon beleeft, en hoe vruchtbaarder zijn leven wordt. Hoor ik Jezus eigenlijk niet zeggen, dat wij Hem nòg meer nodig hebben dan het eten en drinken van onze dagelijkse maaltijden? En besèffen wij dat eigenlijk wel, hóezeer wij Hem nog méér nodig hebben dan wat we dagelijks aan eten en drinken tot ons nemen? Léven wij dan ook zo? Maken wij iedere dag tijd vrij om Jezus ‘tot ons te nemen’, als eerste basisbehoefte, om in leven te kunnen blijven? 3 x per dag, zoals we 3x per dag eten?
Het beneemt míj een beetje de adem, als ik daar zo bij stil sta. Hoe is dat voor u? Want nee, ik geloof niet, dat ik dat iedere dag zo doe. Terwijl onze ziel hongert en dorst naar het voedsel, het Leven dat Hij ons wil geven. De psalmen staan er vol van.
Vaak horen we in de kerk hoe we moeten ‘dóen’ zie de zeven werken van barmhartigheid : de hongerigen te eten geven, de dorstigen te drinken, de naakten kleden, de zieken bezoeken…u kent ze vast wel. Dáár horen we vaak over. Maar minder vaak horen we waar die barmhartigheid uit vóórtkomt, of met andere woorden wat we nódig hebben óm tot die goede daden te ( kúnnen) kómen. En dáár horen we vandaag over: over hoe wij kunnen zijn, kunnen wòrden om die werken van barmhartigheid in praktijk te brengen. Het is wat in de spiritualiteit gezien wordt als de relatie tussen actie en contemplatie. Vroeger ontstonden de contemplatieve en actieve ordes, beschouwend of naar buiten gericht. De contemplatieve kloosters leefden een leven van gebed binnen de kloostermuren, de actieve ordes gingen de wereld in. Wellicht een beetje herkenbaar in bv. het evangelie over Martha en Maria, wat altijd een beetje een spanning oproept. Waar doe je nou góed aan: aan de voeten van Jezus zitten zoals Maria of druk bezig zijn met alles wat gedaan moet worden zoals Martha. Moet je Martha of Maria ‘zijn’ ? Maar wellicht is in de loop van de Kerkelijk traditie hier toch een valse tegenstelling gegroeid. Een tegenstelling die het evangelie van vandaag weerlegt: het gaat om twee dimensies van ons mens-zijn. Wij hebben eten en drinken nodig, als basisbehoefte, om in leven te blijven. Dát is het “blijft in Mij dan blijf Ik in u”. Dát is de eerste, de contemplatieve dimensie van ons mens-zijn. En vervolgens kunnen wij veel vrucht gaan dragen, als ranken vanuit de verbondenheid met de wijnstok. Dát is de tweede, de actieve dimensie van ons mens-zijn. Maar duidelijk is, dat die actieve component voortkomt uit die contemplatieve component. Zònder de verbondenheid met de wijnstok kunnen wij als ranken niets. Jezus zegt het ons heel direct aan vandaag: “los van Mij kunt gij niets”. Dat is toch niet mis te verstaan: hoe meer een mens gevoed wordt door de levenskracht van God, hoe inniger hij zijn verbondenheid met de Vader en de Zoon beleeft, en hoe vruchtbaarder zijn leven wordt.
Dat het zo moge zijn, moge wòrden ! Ámen!
Slotgedachte
Wat je het meeste nodig hebt
Een leerling kwam bij zijn meester en zei: Heer, ik heb behoefte aan godsdienst”.” De meester keek naar de jongeman, en sprak niet. De jongeman kwam iedere dag en hield vol dat hij naar godsdienst zocht. Maar de meester wist beter. Op zekere dag vroeg hij de jongeman mee naar de rivier te gaan en zich in het water te begeven. De jongeman dook erin. De meester ging achter hem aan en hield de jongeman krachtig onder water. Toen de jongeman het benauwd kreeg, liet hij hem los en vroeg wat hij onder water het meeste nodig had. “Lucht” zei de jongeman. “Verlangt ge op die manier naar God? “vroeg de oude man. “Zo ja, dan zult ge Hem op een gegeven moment krijgen. Zolang ge zo’n dorst, zo’n verlangen niet hebt, kunt ge geen godsdienst bekomen, hoe ge ook met uw verstand, boeken, of formules worstelt”.
Swami Vivekananda, Vedanta Philosophy.
“Wie in MIj blijft , terwijl Ik in hem blijf, die draagt veel vrucht”
(Joh,15,5)