God Liefhebben,

Inleiding

Lieve mensen, van hárte welkom. Vandaag horen we Jezus kort en kernachtig zeggen waar het om gaat in ons leven: “Gij zult de Heer uw God beminnen met heel uw hart, heel uw ziel en heel uw verstand”. En Hij koppelt daar dan aan vast, dat wij onze naaste moeten beminnen als onszelf. Weet u, meteen kwam in me op wat Johannes in zijn evangelie zegt: “God is liefde”. En zegt Jezus hier dan eigenlijk niet dat wij de liéfde moeten beminnen? En wie wil dat nou nièt….. ?
Maar áltijd moeten we dan voor ogen houden, dat de Liefde waar Jezus het over heeft niet de ‘gewone’ romantische liefde is waar wij mensen misschien meteen aan denken, de liefde van rozengeur en maneschijn…. De Liefde die Jezus ons heeft voorgeleefd is de Kruisliefde, is kort samengevat in Goede Vrijdag en Pasen…
We gaan er straks dieper op in, maar laten we nu eerst even stil worden, en hier aanwezig komen, helemaal zoals we zijn, en ruimte maken in ons hart, om te kunnen ontvangen wat God onze Vader ons wil geven …

D I E N S T V A N H E T W O O R D

Eerste lezing: Exodus 22, 20-26

Uit het boek Exodus

Zo spreekt de Heer: “Gij moet een vreemdeling niet slecht behandelen en hem het leven niet moeilijk maken, want ge hebt zelf als vreemdeling in Egypte gewoond. Weduwen en wezen zult ge geen onrecht aandoen. Als ge hun tekort doet en als hun klagen tot Mij opstijgt, dan zal Ik gehoor geven aan hun klagen. Mijn toorn zal losbarsten en met het zwaard zal Ik u doden: uw vrouwen worden weduwen, uw kinderen wezen. Als gij aan iemand van mijn volk geld leent, aan een noodlijdende in uw omgeving, gedraag u dan niet als een geldschieter. Ge moet geen rente van hem eisen. Als gij iemands mantel in pand neemt, dan moet ge die vóór zonsondergang aan hem teruggeven. Hij heeft niets anders om zich mee toe te dekken, het is de beschutting van zijn blote lichaam, hij moet erin slapen. Roept hij tot Mij om hulp, dan zal Ik hem verhoren, want Ik ben vol medelijden.”

Tweede Lezing: 1 Tessalonicenzen 1,5c-10

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Tessalonica Broeders en zusters, Gij weet hoe ons optreden bij u is geweest. Het was gericht op uw heil. En gij van uw kant zijt navolgers geworden van ons en van de Heer, toen gij het woord hebt aangenomen onder allerlei beproevingen en toch met vreugde van de heilige Geest. Gij zijt een voorbeeld geworden voor alle gelovigen in Macedonië en in Achaïa. Ja, van Tessalonica uit heeft het woord van de Heer weerklonken, en niet enkel in Macedonië en Achaïa; allerwegen is uw geloof in God bekend geworden. Wij hoeven niets meer te zeggen, zij vertellen zelf wel hoe wij bij u zijn gekomen en hoe wij door u zijn ontvangen; hoe gij u van de afgoden tot God hebt bekeerd, om de levende en waarachtige God te dienen, en uit de hemel zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de dood heeft opgewekt, Jezus, die ons redt van de komende toorn.

Evangelielezing: Matteüs 22, 34-40

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs
In die tijd kwamen de Farizeeën bijeen, toen zij vernamen dat Jezus de Sadduceeën de mond gesnoerd had. En één van hen, een wetgeleerde, vroeg Jezus om Hem op de proef te stellen: “Meester, wat is het voornaamste gebod in de Wet?” Hij antwoordde hem: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het voornaamste en eerste gebod. Het tweede, daarmee gelijkwaardig: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.”

Overweging

Wat Jezus hier zegt in het evangelie, over God liefhebben, is voor Zijn Joodse toehoorders heel bekend: het is het sjema, het centrale gebed dat iedere ochtend en avond gebeden wordt. En Jezus voegt er een ander voor de Joden heel bekend woord uit Leviticus aan toe, over je naaste liefhebben als jezelf. En koppelt die twee aan elkaar.
Wij hebben als gezaghebbend Woord het nieuwe Testament daar aan toegevoegd, en deze tekst overwegend kwam onmiddellijk dat woord van evangelist Johannes in me op, als hij zegt dat God liefde is. Ik kom daar zo op terug.
Maar eerst: wat ik vaak bij mezelf merk als ik met zo’n tekst bezig ben: eigenlijk hóór ik, versta ik in eerste instantie niet wat er echt gezègd wordt. Ik weet niet of dat herkenbaar is voor u? De woorden die we iedere zondag horen, we hebben ze al zo vaak gehoord, het is toch gauw ‘het ene oor in, het andere oor uit’….Pas als we er bij stil staan, als we de tijd nemen om het te overwegen, te bemediteren, dan gaat zo’n tekst vaak ‘werken’. Niet voor niets dat in kloosters iedere dag tijd wordt vrij gehouden om aan ‘lectio divina’ te doen: dat betekent letterlijk ‘Goddelijke lezing’, je zou ook kunnen zeggen een ‘geestelijke lezing’. Daar hoor je dan in, dat de Geest daarbij aanwezig is. We hebben daar ook een gezegde voor: ‘de Geest krijgen’. En dat mèrk je ook, als je zo’n tekst wat langer op je in laat werken. Ik heb zelf vaker de ervaring, dat zo’n tekst dan ‘opengaat’, alsof die tekst naar me toekomt en dat ik hem ineens op een veel diepere manier versta. Juist ook niet alleen versta met mijn verstand, maar dat hij me ráákt, dat hij gaat ‘léven’, en zo’n tekst brengt dan ook ineens het leven tot leven, dat diep in mij verscholen zit: “met onze oren luisteren we, maar met ons hart leren we ten diepste verstaan”. Hoe adembenemend is zo’n ervaring toch, en wat zònde toch, als we ons die ervaring niet vaker gunnen? Zonde niet in die straffende betekenis van de moraalleer van de Kerk, die zo beangstigend kan werken, en ook hééft gewerkt in het verleden, maar in de dagelijkse betekenis van dat woord: wat jámmer toch, wat zou het fijn zijn als we dat wèl deden, wat zouden we daar blij van worden!
En dat brengt me terug bij de woorden van Jezus van vandaag: als we de woorden van Jezus verstaan zoals Johannes dat zegt, dat God liefde is – zegt Jezus ons hier dan niet aan, om de liefde lief te hebben? Wie wil dat nou niet? Verlangen wij niet állen naar liefde, zijn we daar niet ons hele leven naar op zoek? Geeft liefde ons niet dat gevoel van ‘vervulling’ ?
Is dát niet wat Jezus ons zo graag zou gunnen? Dat wij God = de liefde liefhebben met heel ons hart, heel ons verstand en heel onze ziel? Daar doen álle aspecten van ons mens-zijn aan méé: onze verstand, maar ook ons hart, ons gevoelsleven. En bijzonder dat onze ziel daar ook bij genoemd wordt. Wat betékent het woord ‘ziel’ eigenlijk? Dat woord is lange tijd in onbruik geweest, maar het geeft aan, dat er een diepere laag in ons is, de laag die wij ‘ziel’ noemen. Het is belangrijk, dat die diepste laag van ons mens-zijn weer aandacht krijgt. En dat maakt– u hebt het al zo vaak van me gehoord –, dat ik vandaag wéér kerkvader Augustinus aanhaal, die zegt dat God ‘intimior intimo meo’ is: dieper dan ons diepste diep, daar is God. Is dat niet het gebied van onze ‘ziel’? Héél ons mens-zijn wordt dan geraakt. We worden dan hélemaal ‘vervuld’. Dat is vooral ook belangrijk voor onze huidige samenleving, waar zo veel (te veel) aandacht uitgaat naar consumptief leven, naar onmiddellijke behoeftebevrediging, naar toch vaak oppervlakkige zaken als ‘geliked worden’ op de sociale media, waar zo vaak maar weinig diepgang in te vinden is….
Vooral ook voor onze jongeren is dat zo belangrijk, dat ze weer weet krijgen van die diepste laag die aanwezig is in hen. Isha Judd, heeft het in ‘modern-spirituele’ taal over ‘liefdesbewustzijn’. En zij zegt, dat ‘liefdesbewustzijn’ niet hetzelfde is als de liefde die mensen voor elkaar voelen, maar dat het de energie is die het wezen is van ons bestaan: liefde = het wezen van ons bestaan! Dat spreekt in onze geseculariseerde tijd wellicht ook onze jongeren aan? Maar waar krijgen onze jongeren daar nog iets over te horen, hoe komen ze te weten, dat die diepere laag er is en dat het belangrijk is om daar contact mee te maken? Want is dát niet wat ons gelukkig maakt als mens? Gel- luk-kig in de betekenis van ge-lukt: dan worden we zoals we bedoeld zijn als mens, hélemaal. Héél! Wát een geluk!!! En mooi vind ik dan, dat in dat woordje ‘heel’ een ánder woord verscholen zit, nl. ‘heil’ en ‘heilig’. Ook Paulus noemt dat woordje ‘heil’ in de 2e lezing: het gaat om ons heil. Dát is waar onze heiligen naar gestreefd hebben, waar zij hun hele leven op ingezet hebben: om ‘heel’ te worden. Over een paar dagen, 1 november, vieren we weer Allerheiligen. Pastoraalpsycholoog pater Herman Andriessen zei daarover: “Er is een innerlijke verwantschap tussen ons en de heiligen. Zij fungeren als oergestalten die het goddelijke in de mens op een bijzondere manier voor ogen stellen, en wij herkennen die gestalte van een heilige als mogelijkheid die wij ook in onszelf ervaren”.
En weet u, dan klòpt het plaatje helemaal: als wij God = de liefde beminnen met heel ons hart, heel ons verstand en heel onze ziel, hélemaal, met alles waar wij uit bestaan, dan wordt ons verlangen óók helemaal vervuld: ons verlangen naar liefde. En dan is daar die andere spreuk van kerkvader Augustinus die dat bevestigt: “onrustig is ons hart tot het rust in U”. In God, in de liefde komen wij, komt ons diepste verlangen tot rust…
Ik weet wel, en u weet het ongetwijfeld óók, dat dit niet het héle verhaal is van de Liefde waar Jezus het over heeft, Zijn weg die Hem ook naar Golgotha voerde. Maar het is góed en nódig, om bij het begin te beginnen, dat kunnen we niet overslaan, om goed tot ons te laten doordringen wat er allemaal diep in ons lééft, ons te laten vervullen met dat diepe verlangen dat in ons leeft, daar begint het immers mee….
Amen. Dat het toch zo moge zijn.